Een belangrijke bron voor de geschiedenis van de middeleeuwen zijn de Annalen van Corvey (Annales Corbejenses). Niet te verwarren met de vervalste Chronicon Corbejense.
Adelhard werd rond 752 geboren in het huidige dorpje Huisse. Hij was een zoon van
Bernard van Vlaanderen, een van de bastaardzonen van
Karel Martel bij zijn minnares Ruodhaid. Dientengevolge een neef van Karel de Grote ....
In 796 werd hij raadgever en minister van Karel de Grote en eerste minister van diens zoon, koning
Pepijn van Italië.
Toen Karel de Grote in 814 stierf, werden Adelhard en Wala het mikpunt van jaloezie en werden beschuldigd van samenspanning met koning Bernard tegen de nieuwe keizer Lodewijk de Vrome. Adalardus werd door de keizer verbannen naar het eiland Her (het huidige Noirmoutier). Bernard bleef revolteren tegen de keizer en bekocht dit met de dood in 818.
Adelhard kreeg in 821 gratie van Lodewijk de Vrome, die tot inkeer was gekomen, en keerde begin 822 terug naar de Abdij van Corbie waar hij weer de taak van abt op zich nam en
de nieuwe abdij van Corvey stichtte...
(zie verderop onder Abdij Corbie).
Met de satus en orde: VB, OSB.
(VorstenBank van de rijksdag, Ordo Sancti Benedicti)
De grote en wijdverspreide invloed van de Abt.
Centraal op deze kaart staat het Graafschap Ravensberg, waar de rivieren ontspringen tussen Corvey en Münster.
Het rijk van Pepijn de Korte en dat van zijn grotere zoon Karel die later in het noorden Münsterland toevoegde aan zijn gebied.
Ansgar breidde het gebied uit naar Scandinavie rond 832.
***
Abdij Corvey
Gedurende de 9e en de 10e eeuw was dit een van de meest betekenisvolle cultuurcentra in Noord-Europa.
(Lokatie Google Earth klik hier)
Vanuit de lucht is duidelijk de CA te herkennen. Een groot verschil geeft Earth te zien t.o.v. Satellite.
Met de spoorbrug over de Wezer.
1672 Höxter Corvey Weser Brunsberg Kupferstich-Ansicht
Regenten van Corvey:
- 822- 827: Adalardus van Corbie
- 827- 831: Wala van Corbie
- 831- 856: Warin I
- 856- 877: Adalgar
- 877 -877: Dankmar
- 877- 879: Avo
- 879- 890: Bowo I
- 890- 900: Godschalk
- 900- 916: Bowo II
- 916- 942: Volkmar I
- 942- 948: Bowo III
- 949- 965: Gerbern
- 965- 983: Ludolf
- 983-1001: Dietmar I
- 1001-1010: Hosed
- 1011-1015: Walo
- 1015-1046: Drutmar
- 1046-1050: Rudolf/Rotho/Rudhard (1031-1036: abt van Hersfeld; 1036-1051: bisschop van Paderborn)
- 1051-1055: Arnold I van Falkenberg
- 1056-1071: Saracho van Rosdorf
- 1071-1079: Warin II
- 1080-1082: Frederik
- 1082-1106: Markwart (1088-1093: bisschop van Osnabrück)
- 1106-1128: Erchembert van Homburg
- 1129-1138: Volkmar II van Bomenburg
- 1138-1144: Adalbert van Beieren
- 1144-1146: Hendrik I van Bomenburg
- 1146 : Hendrik II
- 1146-1174: Wigbold/Wibald (1130-1158: abt van Stablo)
- 1174-1189: Koenraad
- 1189-1205: Widekind van Spiegel
- 1206-1216: Dietmar II van Stockhausen
- 1216-1223: Hungold van Lüthorst
- 1223-1254: Herman I van Holte
- 1254-1275: Thimo
- 1275-1306: Hendrik van Homburg
- 1306-1337: Rudbrecht van Horhausen
- 1337-1359: Dirk I van Dalwigk
- 1359-1360: Hendrik IV van Spiegel (1361-1380: bisschop van Paderborn)
- 1360-1369: Reinhard I van Dalwigk
- 1369-1371: Ernst van Brunswijk
- 1371-1395: Bodo van Pyrmont
- 1395-1396: Dirk II van Runst
- 1396-1397: Arnold II van Wolf
- 1397-1408: Wilbrand van Hallermund (1406-1436: bisschop van Minden)
- 1408-1417: Dirk III van Runst
- 1418-1435: Mautits van Spiegelberg
- 1435-1463: Arnold III van Malsburg
- 1463-1479: Herman II van Stockhausen
- 1479-1504: Herman III van Boemelburg
- 1504-1547: Frans Kettler
- 1547-1555: Kaspar I van Hörsel
- 1555-1585: Reinhard II van Bocholtz
- 1585-1616: Dirk IV van Beringshausen
- 1616-1624: Hendrik V van Aschenbrock
- 1624-1638: Johan Christof van Brambach
- 1638-1661: Arnold IV van Waldois
- 1661-1678: Christof Bernhard van Galen (administrator, 1650-1678: bisschop van Münster)
- 1678-1696: Christof van Bellinghausen
- 1696-1714: Floris van der Velde
- 1714-1721: Maximilian van Horrich
- 1722-1737: Karel van Pittersdorf
- 1737-1758: Kaspar II van Böselager
- 1758-1776: Philipp van Spiegel
- 1776-1794: Theodor van Brabeck (1793: bisschop van Corvey)
- 1794-1802: Ferdinand van Lüninck (1821: bisschop van Münster)
.
Stadswapen met Raaf
Lokatie aan de rivier, strategisch in een bocht
.
Monumentale poort van Corbie, muren vol met kogelgaten....
Het huidige stadhuis van Corbie
Adelhard was allodiaal (erfvrij) eigenaar van gronden in o.a. Beringen, Paal, Heusden, Mol, Balen, Dessel, Retie, Houthalen, Widooi, Bommershoven, Elen, Kerkhoven, van een huis in Tongeren en in Tongerlo (Limburg).
Hij werd in 1026 heilig verklaard door paus Johannes XIX.
Adelhard afgebeeld als tuinman, kroon op de grond, doornenkroon in de hand. ca 1860, Parijs, St-Sulpice.
Urbi et Corbie...
De heilige Adalardus (Huise,-Corbie,) was abt van de Abdij van Corbie en van de Abdij van Corvey en was raadgever en minister van Karel de Grote.
.
† 827 Adelhard van Corbie en Corvey
Het leven van Adelhard werd beschreven door zijn latere opvolger Paschasius Radbertus († ca 865) deze was ten tijde van Adelhard monnik en novicenmeester geweest zowel in Corbie als in de Duitse vestiging Corvey aan de Weser. Nog later, toen Foulques († 1095) abt was, werd er een levensbericht aan toegevoegd door Sint Gerard van Grande-Sauve († 1095); deze was zijn loopbaan in Corbie begonnen als cellarius, de monnik die zorg draagt voor alle materiële zaken.
Adelhard werd tussen 751 en 753 geboren in het huidige dorpje Huise, op zo'n twaalf kilometer afstand van de Vlaamse stad Oudenaerde. Zijn vader was hertog Bernard van Vlaanderen, bastaardzoon van Karel Martel († 741) en halfbroer van Pepijn de Korte († 768). Hij was dus een neef van Karel de Grote († 814). Hij had nog twee broers: Wala († 836) en Bernaere; en twee zussen: Theodrada en Gondrada.
Net als zijn tien jaar oudere neef, de latere Karel de Grote, had hij het voorrecht te kunnen studeren; later zou men van Adelhard zeggen dat hij naast het Latijn ook het Duits en het Romaans sprak. Door dit alles klom hij snel op tot adviseur aan het koninklijk paleis. Aan de zijde van zijn vader nam hij deel aan de veldtochten tegen de Lombarden. Uiteindelijk kwam het tot een wapenstilstand tussen de koning der Lombarden, Diederik, en Karel de Grote. De vrede werd bezegeld door een huwelijk van Diederiks dochter Ermengardis (ook Désirée genoemd) en Koning Karel. Maar korte tijd daarna was Karel alweer op haar uitgekeken, verstootte haar en huwde met de dertienjarige !! Hildegard. Adelhard kon zich in geweten niet verenigen met deze handelwijze van de koning, en trok zich als kluizenaar terug in de eenzaamheid ergens in de buurt van de Zuid-Italiaanse plaats Beneventum.
Kort daarna keerde hij terug naar Vlaanderen en trad er toe tot het benedictijner klooster van Corbie, dat in die tijd onder leiding stond van abt Mauredramnus. Hij kreeg de zorg over de kloostertuin. Op dat moment was hij nog geen twintig jaar oud. Ondanks zijn teruggetrokken leven werd hij bij herhaling lastig gevallen door allerlei mensen die hogerop wilden en hem, vanwege zijn uitstekende contacten, wilden gebruiken als voorspraak en kruiwagen aan het hof. Daar kreeg hij uiteindelijk zo genoeg van, dat hij er vandoor ging en zich onder een valse naam terugtrok in het beroemde benedictijner klooster op de Monte Cassino in Italië. Daar stond op dat moment Paulus Diaken († 799) aan het hoofd. De beide mannen sloten er vriendschap voor het leven.
Toch kon ook daar zijn aanwezigheid niet verborgen blijven. Hij werd herkend door een voorbijtrekkende kluizenaar en gewapenderhand - zoals de bronnen uitdrukkelijk vermelden - naar Corbie teruggebracht. Korte tijd later blijkt hij benoemd te zijn tot abt. Zeer waarschijnlijk is Mauredramnus door de invloedrijke relaties van Adelhard opzij geschoven. We mogen gerust aannemen, dat dit alles zeer tegen de zin van Adelhard is gebeurd, maar we constateren tegelijkertijd, dat hij blijkbaar niet bij machte was zich ertegen te verzetten. Dit alles speelde zich af in 771; op dat moment was Adelhard dus amper twintig jaar oud.
Niet lang daarna werd de oorlog tussen de Franken en de Lombarden hervat. Uiteindelijk behaalde Karel de Grote de overwinning en liet de Lombardische koning Diederik, tezamen met zijn gemalin, koningin Anse, en hun dochter, prinses Ermengardis, overbrengen naar Corbie. Naar het schijnt hebben ze daar hun leven beëindigd als kloosterlingen.
Nu Karel Lombardije had weten te veroveren, richtte hij zijn blik naar Saksen.
Intussen besteedde Adelhard veel tijd en aandacht aan de ontwikkeling van zijn klooster; bijzonder veel energie stak hij in de kloosterschool en de bibliotheek, waar hij talloze boeken liet afschrijven. Daarbij stond hij in geregeld contact met de belangrijkste mensen van zijn tijd, zoals abt Alkwin (ook Alcuïnus; † 804) van Tours, voornaamste adviseur en leermeester van Karel; Eginhard (ook Einhard), die later de daden van Karel in kronieken en gedichten zou vastleggen; abt Angilbert van St-Riquier († 814) en zijn vriend abt Paulus Diaken van de Monte Cassino.
Toen Alkwin terugtrad uit het actieve politieke bedrijf, nam Adelhard zijn plaats in. In 781 werd hij door Karel naar de Italiaanse stad Pavia gestuurd om persoonlijk leermeester te worden van zijn vierjarig zoontje Pepijn. Vierendertig jaar lang zou Adelhard zo tussen Pavia en Corbie heen en weer trekken om zich van deze taak zo goed mogelijk te kwijten.
Met kerstmis van het jaar 800 werd Karel door paus Leo III († 816) tot keizer gekroond. Niet lang daarna benoemde Karel zijn zoons tot koningen over de verschillende gebieden van zijn keizerrijk: zijn oudste zoon Karel werd koning der Franken, Pepijn van Italië en Lodewijk van Aquitanië. In 810 echter stierf reeds de jonge Karel en een jaar later zijn broer Pepijn. Deze werd opgevolgd door zijn pas twaalfjarige zoon Bernard. Onder invloed van beide sterfgevallen benoemde Karel zijn jongste en enig overgebleven zoon Lodewijk tot kroonprins. Na de dood van Karel in 814 volgde deze hem onmiddellijk op.
Lodewijk maakte schoon schip. Hij verjoeg zijn halfbroers en -zussen, alsmede alle bijvrouwen, vrijers en bastaardkinderen van het hof, liet hen de kruinschering toedienen en plaatste ze links en rechts in allerlei kloosters en abdijen. Vervolgens verwijderde hij ook alle adviseurs van zijn vader met uitzondering van Eginhard.
Zo vielen met Adelhard ook zijn beide broers Wala en Bernaere en zijn zus Gondrada in ongenade. Adelhard werd als gewoon monnik naar de abdij van St-Filibert op het eiland Noirmoutiers (ca 10km lang, ten oosten van Nantes) verbannen.
Daarmee kwam er in 815 een einde aan zijn abtsperiode, die vanaf 791 had geduurd. Zijn plaats als abt werd ingenomen door een jongere naamgenoot, Adelhard de Jongere genaamd. Wala bleef als monnik wonen in Corbie; Bernaere werd monnik op het beroemde Zuid-Franse kloostereiland Lérins en Gondrada werd overgeplaatst naar het klooster van het Heilig Kruis in Poitiers. Alleen Theodrada mocht blijkbaar als abdis van de O.L.V.-abdij te Soissons in functie blijven.
Opgestookt door zijn omgeving kwam enige jaren daarna de jonge Bernard in Italië in opstand tegen zijn oom Lodewijk, maar hij werd onderworpen. Lodewijk was van plan hem de doodstraf te geven, maar stelde zich er tevreden mee hem de ogen uit te steken. Het resultaat was hetzelfde: want de jongeman stierf aan zijn verwondingen.
Het schijnt, dat hierdoor Lodewijk tot bezinning kwam. Hij kreeg spijt over zijn hardvochtige maatregelen jegens de familie van zijn vader, en legde in het openbaar een vernederende schuldbekentenis af. Een voor een werden de verbannen hoogwaardigheidsbekleders van weleer weer in hoge functies geplaatst.
Met zijn broer Wala werd Adelhard een van de belangrijkste adviseurs van de keizer. Bovendien keerde hij in 822 terug als abt van Corbie. Met toestemming van de keizer stichtte hij van daaruit een nieuwe kloostervestiging in Saksen aan de Weser, genoemd naar het moederklooster in Frankrijk: Nieuw-Corbie, sindsdien bekend als Korvey bij Höxter.
Uiteindelijk stierf Adelhard in jan 827, vijfenzeventig jaar oud. Zijn broer Wala volgde hem op als abt. Temidden van alle wederwaardigheden had Adelhard de kloosterlijke geest van armoede, heiligheid en gebed steeds weten te bewaren. Hij had met name veel zorg voor zieken en armen gehad.
Hij is patroon van hoveniers en tuinders en wordt aangeroepen tegen koorts, tyfus en infectieziekten.
Hij wordt afgebeeld als abt; soms in de tuin gravend (want zo was hij als monnik begonnen); of door engelen met dorens gekroond.
.
Het wapen van de abdij Corbie.
Ida van Herzfeld (ook
van Münster),
Zij moet rond 775 geboren zijn. Haar vader heette Theo-dorik en stond aan het hoofd van de Frankische troepen; haar moeder, Theodorada, was een tante van Karel de Grote. Ida was een halfzus van Adelhard. Haar opvoeding kreeg zij aan het hof van Karel de Grote. Met haar man Egbert van Saksen en hun kinderen woonde ze in Hofstadt bij Soest.
Twee van hun kinderen worden als zalige vereerd: abdis Hedwig van Herford en Warin van Corvey
St. Warinus van Corvey osb,
(Ordo Sancti Benedicti) Duitsland; abt;
† 856. (neef van Adelhard).
Zijn vorming kreeg hij aan het hof van Karel de Grote († 814). Hij werd benedictijn in het door zijn oom Sint Adelhard gestichte klooster Corvey, waaraan hij zelf ook heeft meegewerkt. . Op dat moment was Sint Paschasius Radbertus († ca 865) daar novicenmeester.
Na de dood van oom Adelhard werd ook hij hier abt.
Sta. Hedwig van Herford osb, abdis, Westfalen, Duitsland;
† na 887. Nicht van Adelhard.)
Zij staat te boek als abdis van Herford tussen 858 en 887. In die hoedanigheid zorgde zij ervoor dat de relieken van de H. Pusinna van Perthes in 860 naar Herford kwamen. Tot aan de Reformatie genoot zij te Herford verering. Daarna zijn haar relieken overgebracht naar Münster. In 823 werd in Herford het oudste vrouwenconvent in Saksen gesticht. Keizer Lodewijk de Vrome schonk het veel goederen en verhief het tot rijksabdij.
Dit is het zegel van de abdij van Corbie, Het St.-Pieterszegel.
Ansgarius van Corvey (801 - †3 feb 865 te Bremen), de Apostel van het Noorden, werd monnik in het oude Corbie en van het nieuwe Corvey. Hij vergezelde de bekeerde koning van Denemarken, Harald I, terug naar zijn thuisland na diens ballingschap. Ansgarius werd zendeling in Denemarken en Zweden en richtte de eerste kerk in Zweden op in 832.
Hij werd abt van de abdij van Corvey in 834, bisschop van Hamburg en pauselijk legaat van Gregorius IV voor Scandinavië.
Hij richtte de eerste school in Denemarken op, maar moest op de vlucht voor de heidenen. Hij was tevens aartsbisschop van Bremen en bestreed de slavernij. Hij bekeerde Erik, de koning van Jutland, en was bekend als prediker en wonderdoener. Een groot deel van zijn werk werd na zijn dood tenietgedaan door het heidendom.
Volgens de overlevering werd Ansgarius door paus Nicolaas I heilig verklaard. Hij is de patroonheilige van Denemarken, van Zweden, van Scandinavië en van het bisdom Bremen.
***
De "Pannetier" van Corbie was de monnik die verantwoordelijk was voor de distributie van brood en beheer van de bakkerij.
'Het was tot 450 broden/per dag van 3,5 pond/st te leveren voor de behoeften van de abdij, abten, monniken, bezoekers en den armen.'
De rentmeester die verantwoordelijk was voor het aanbod, gaf hem jaarlijks 5500 'okshoofden' meel gemaakt van granen.
(Een okshoofd was ter waarde van ongeveer 1850 liter, variërend per regio).
De abdij van Corbie was naast het lesgeven en schrijven vooral bezig met molens en broodovens.
In de loop van de 10e eeuw en het begin van 11e, was er een periode van anarchie en oorlog, de mensen van Amiens en Corbie, hun leiders in het bijzonder, hadden de neiging om op gespannen voet met elkaar te leven. De monniken van Corbie klaagden over toe-eigening van grond of rechten door de graven van Amiens. Men zou Warloy-Baillon en een ander deel van Sailly-Laurette in beslag hebben genomen. Vandaar de ruzies, misbruik en geweld. Voeg toe aan dit kwaad de hongersnoden, zo gewoon in de Middeleeuwen, en je krijgt een idee van de erbarmelijke toestand van de bewoners van deze regio. Het jaar 1021, zeggen de kroniekschrijvers van het klooster, was bijzonder ongelukkig: voortdurende regen, dan weer droogte, hongersnood en branden. Het jaar daarop werd vrede gesloten..
***
In het "scriptorium" waar voor meer dan drie eeuwen de monniken van de Abdij werkzaam waren bij het ontcijferen en kopieën van religieuze teksten en literaire geschiedenis van de oudheid oa het Oude en Nieuwe Testament, waarvan sommige rijk geïllustreerde exemplaren.
Er zijn manuscripten bewaard gebleven in de Nationale Bibliotheek (75 stuks), de gemeentelijke bibliotheek van Amiens (300 ), de Leningrad bibliotheek, en rollen in de bibliotheek van Berlijn. Manuscripten zijn ook gegaan naar het Vaticaan, Florence, Londen, Cambridge, Oxford, Durham, Stockholm, Morgan, Leiden, Douai, Troy, maar geen enkele is terug te vinden in Montpellier Corbie....
In Corbie Abdij werd voor het eerst geschreven met kleine letters naast de hoofdletters. (Kapitaal en onderkast)